Onlangs werd José Komin, algemeen directeur van IJskoud, gebeld door een journalist van VNO-NCW, met de vraag of ze wilde meewerken aan een artikel over discriminatie op de werkvloer. In deze column vertelt ze haar relaas.
“Ik was vereerd, maar ook een beetje verbaasd. Bij IJskoud werken we met een zeer divers team dat ervaringen meebrengt uit alle windstreken. Van ambitieuze statushouders uit Syrië tot goedlachse familiemannen uit Senegal, streng-religieuze rugbyers uit Zuid-Afrika en alles daartussen. Ik was misschien verbaasd omdat bij ons alle nationaliteiten probleemloos en met veel plezier samenwerken, en er is eerder gezonde interesse in elkaar en elkaars achtergrond, dan een wij/zij-gevoel. Ik antwoordde de dame van VNO-NCW dan ook beleefd dat ik het eervol vond dat wij als divers bedrijf bekendstaan, maar dat ik over het thema discriminatie – gelukkig – weinig had te delen.
Maar dan, twee dagen later. Een hysterisch briesende Amsterdammer aan de lijn die met geen mogelijkheid is te kalmeren. Wat was er gebeurd? Een van de monteurs, een technicus uit Senegal, had tijdens het invoeren van een adres in het navigatiesysteem met zijn busje even de uitrit van de man geblokkeerd. In plaats van gewoon vragen of hij misschien aan de kant wilde gaan, was de man meteen gaan schreeuwen en schelden. De inhoud van zijn woorden zal ik u besparen, maar laten we het erop houden dat de afkomst en huidskleur van onze technicus een belangrijk ingrediënt van zijn woordenbraaksel vormden.
Toen de monteur uiteindelijk was weggereden, was het voor deze man nog niet klaar. Buiten zinnen belde hij naar ons kantoor, waar hij zijn scheldkanonnade voortzette. Dat hij zich niet door “zo’n *****-Afrikaan liet ringeloren” en “dat hij de directie MOEST spreken”, want “in zíjn land” en “oprotten naar huis” en nog veel meer van dat soort verschrikkelijks.
Ik was totaal verbouwereerd. Enerzijds natuurlijk door dit totaal buitenproportionele en puur racistische geschreeuw. Maar anderzijds door mijn eigen naïviteit. Twee dagen eerder had ik nog trots gemeld dat wij als IJskoud weinig tot niets met racisme te maken hadden. Maar nu bleek dat er vlak onder het oppervlak van inclusie en multiculturaliteit om ons heen een heel andere kijk borrelde. Terwijl op het Malieveld en de Dam mensen opstaan tegen racisme, wordt een van onze monteurs vanwege zijn huidskleur uitgemaakt voor de meest verschrikkelijke dingen. Hoewel het niet op onze werkvloer is, worden we dus toch geconfronteerd met het lelijks dat racisme heet. We blijken als Nederland toch nog niet zover als ik had gedacht.
Ik heb de journalist van VNO-NCW maar even teruggebeld.”
Warme groet,
José Komin, algemeen directeur van IJskoud